Volgens de NHG-Standaard COPD is behandeling met ICS alleen nodig bij COPD-patiënten die regelmatig exacerbaties ervaren of behalve COPD ook astma hebben. Veel COPD-patiënten blijven echter ICS gebruiken hoewel ze geen recente exacerbaties hebben. Daarnaast is de diagnose ‘astma’ niet altijd bekend of niet met zekerheid gesteld. Aangezien de therapeutische waarde van ICS buiten de genoemde indicaties beperkt is, lopen deze patiënten een onnodige groot risico op ICS-gerelateerde bijwerkingen zoals pneumonie, disregulatie van comorbide diabetes en osteoporose, wat ook kan leiden tot ziekenhuisopnames. Naast de persoonlijke schade leidt de behandeling van deze bijwerking tot onnodige zorgkosten, geraamd op 40 miljoen euro per jaar.
Apothekers kunnen huisartsen ondersteunen bij het terugdringen van onterecht ICS gebruik. Het advies luidt dan ook om hier gezamenlijk in op te trekken. Zo kan de apotheker de huisartsenpraktijk voorzien van een uitdraai uit het systeem met patiënten die onterecht ICS gebruiken. Of en hoe de huisartsenpraktijk hier gebruik van maakt, is aan de praktijk zelf. Maak hierover afspraken in jullie FTO.
Zie ook het nieuwsbericht van 6 febr jl. met het ICS stop- en monitoringsinstrument.
En tenslotte wijzen we u graag op de (kosteloze) geaccrediteerde online scholing “ICS bij COPD: wanneer wel en wanneer niet?” van MedNet.
Bij vragen kunt u contact opnemen met Judith Hazelzet, Maud van Hoof of Jodie Schobben
(j.hazelzet@zio.nl, M.van.Hoof@zio.nl, j.schobben@zio.nl)